Expeditiehond

Poolreizigers zoals Robert Peary, gebruikten de Inuithond op hun expedities. Het bewijsmateriaal kan worden gevonden in de dagboeken en het beschreven eerbetoon aan de honden die voor een veilige terugkomst zorgden. Peary schreef dat “het onomstotelijk vaststaat dat de Noordpool niet ontdekt zou zijn zonder de Eskimo Dog.

Inuithonden zijn prachtige dieren en er zijn grotere, misschien wel mooiere honden, maar er is geen hond ter wereld die zo kan werken in de laagste temperaturen met praktisch niets te eten. Tom Avery schreef lovend over de honden toen hij in 2005 met een team Inuithonden, aangevuld met raszuivere CED’s het spoor van Peary volgde en de Noordpool bereikte.

De, door de Inuit, op traditionele wijze gehouden en gebruikte Inuithond konden niet onopgemerkt aan de vroege ontdekkingsreizigers en wetenschappers ontkomen. De Inuithond is meer dan een sledehond alleen, lasthond (met zijn eigen gewicht als last in zijn rugzak) en jachthond.

Door het gebruik tijdens poolexpedities kreeg de hond niet alleen respect, maar raakten ook wetenschappers geïnteresseerd in hen. Zij bestudeerden en onderzochten het ras in de 19e eeuw en de vijftiger jaren van de 20e eeuw. De Inuithond werd niet alleen gebruikt in het Canadese noorden door de Inuit, maar ook op expedities naar de Zuidpool. De Britten, bijvoorbeeld gebruikten de honden op de Falkland eilanden en haalden honden uit Canada en Groenland. Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse Antarctische poolexpedities gebruikten ook Inuithonden en prefereerden ze ver boven andere rassen.

De komst van deze groepen naar dit gebied leidde tot de eerste bijna desastreuze slachting binnen de hondenpopulatie van de Inuit. Zij brachten andere rassen met zich mee zoals de Duitse herders, Newfoundlanders en Labradors. Deze brachten op hun beurt ziekten met zich mee als hondsdolheid en de hondenziekte. Meer dan 20.000 honden stierven aan de gevolgen van de hondenziekte, welke tot op dat moment onbekend was in het Arctische gebied.

Toen de Hudson Bay Company in de vijftiger jaren de Inuit in ruil voor huiden hen sneeuwscooters gaven, zagen vele Inuit hun teams als nutteloze uitgaven. De Inuithond is het resultaat van een eeuwenlange evolutie. Door de komst van Westerse “beschaving” en technologieën als de sneeuwscooter kwam de traditionele vriendschap en wederzijdse afhankelijkheid tussen de hond en de Inuit onder zware druk te staan. Daarnaast vond de politiek het noodzakelijk dat de Inuit hun nomaden bestaan zouden opgeven en in nederzettingen moesten wonen. Op last van de regering werden naar schatting 20.000 honden afgeschoten door de RCMP, iets wat pas in de 21ste eeuw officieel werd toegegeven.

Het aantal Inuithonden daalde dramatisch tot er minder dan 200 raszuivere honden over waren.