De Canadese Kennel Club (CKC) erkend ten tijde van haar oprichting rond 1890, de Eskimohond als één van de oorspronkelijke inheemse hondenrassen. De rasstandaard voor de Eskimohond is terug te vinden in de CKC-standaard voor “Working Dogs”. Deze omschrijft de hond zoals Allen dit deed in 1920 en J. G. Children in 1827. Laatste wordt gezien als het eerste wetenschappelijke schrijven over de honden.
In zijn Thesus over de Inuithond onderbouwd Ken MacRury wetenschappelijk de invloed van de Arctische wolf. De CED is een krachtige en trotse hond met een gewicht van 29.5 tot 38,5 kg voor reuen en iets minder voor teven. De gemiddelde schofthoogte bedraagt voor teven 51 cm en voor reuen 71 cm. Het ras heeft over het geheel genomen een krachtige voorkomen met een dikke nek, brede borst en sterke gespierde benen. De voeten zijn dichtbehaard. De CED heeft een dikke vacht bestaande uit een korte ondervacht van wol met dekharen van 7 tot 20 cm. De nek en schouderharen mogen langer zijn, als manen van een leeuw.
De rechtopstaande oren zijn dik en puntig, terwijl de ogen klein en diepliggend zijn. Blauwe ogen zijn een verwijzing naar de inkruising van de Siberische Husky en daarom niet toegestaan, een diskwalificatie.
De dikke pluimstaart wordt trots, hoog en sterker gekruld dan bij de Malamute gedragen. De kleuren en kleurcombinaties variëren van wit, grijs, zwart op wit; rood of geel, rood op witte; en rode zwart of grijs tekening op het hoofd, rond de oren met witte aftekening. Standaard zijn de witte wenkbrauwen in donker (bont)gemaskerde en donkergekleurde honden. De Inuit noemen deze wenkbrauwen Takoolik.
De Inuithond/CED is niet gebouwd voor snelheid, maar is waarschijnlijk de sterkste hond en beschikt over een groot uithoudingsvermogen. Het is bekend dat met een goede voeding teams van dit ras probleemloos 50 kg per hond kunnen trekken op tochten van 40 dagen en 20 tot 40 kilometer per dag lang. Fuchs (1951) ontdekte dat een negen span maximaal 650 kg kan trekken ofwel 72 kg per hond.
Ondanks zijn kracht, uithoudingsvermogen en overlevingsdrang is hij speels, onderdanig en toont hij dit door aanhankelijk te zijn. De Eskimohond heeft nog primitieve kenmerken zoals het verscheuren van zijn voedsel, alsmede signalen zoals men die bij wolven waarneemt. Een weldoorvoede Eskimohond zal in twee minuten een vier tot vijf pond zware vis verslinden.